Ariel Levy had het allemaal: de liefde, een mooi huis, en een baby op komst. Maar op reportage in Mongolië loopt het mis: de vijf maanden zwangere journaliste bevalt vroegtijdig en verliest haar kindje. Haar leven valt in duigen. Toch is De regels gelden niet geen treurlied, maar een gruwelijk mooie ode aan het leven.
"Je krijgt wel een andere." (Levy: "Nee, ik wil dié!")
"Alles gebeurt om een reden." (Levy: "Ja, we gaan allemaal dood.")
"Ik heb ook een miskraam gehad." (Levy: "Hij leefde!")
Er zijn veel redenen waarom De regels gelden niet een plek verdient in de stapel vakantielectuur, maar dan weet u dit alvast. Hoe The New Yorker-journaliste Ariel Levy betekenis geeft aan verlies, en op hetzelfde moment brandhout maakt van alle dooddoeners die we elkaar toewerpen als we worden geconfronteerd met andermans verlies, dwingt diep respect af. Want wat heeft een vrouw die net haar kind verloor aan goedbedoelde opmerkingen, en waarom negeert men het feit dat ook dit de natuur is?
"Er rust niet alleen een taboe op verdriet, maar ook op de dierlijke kant van het vrouwelijk lichaam", zegt Levy. "In de strijd om gelijkheid vergaten we dat onze voortplantingsorganen en onze hormonale cyclus een zware impact hebben op het leven van vrouwen. We vormen de helft van de wereldbevolking, maar toch wordt daar amper over gesproken."
Als redactielid van het gerenommeerde blad The New Yorker schrijft ze over de levens van onconventionele vrouwen, en over het vrouwelijk lichaam. In haar eerste boek, Female chauvinist pigs (2006), vroeg ze zich af of zich openlijk promiscue gedragen nu het ultieme teken van de bevrijding van de vrouw is, of eerder het omgekeerde. In De regels gelden niet noteerde ze haar eigen verhaal, al kan ze het ook nu niet laten om een paar maatschappelijke tendensen aan de kaak te stellen. "Mensen moeten beseffen dat het leven mooi is dankzij onze sterfelijkheid, niet ondanks."
Eén foto
Even terugspoelen. Op de avond van Thanksgiving 2012 beviel de 38-jarige Levy in de badkamer van een hotel in Mongolië van haar negentien weken oude foetus. Haar zoontje leefde, maar kort. Na aankomst in het ziekenhuis heeft ze hem nooit meer gezien. Het enige wat erop wijst dat ze iemands moeder is, is een foto die ze nam vlak nadat hij ter wereld was gekomen. Later, als ze vaststelt dat haar verdriet ongezien blijft, zal ze mensen die foto onder de neus duwen. "Hij was roze en doorschijnend en piepklein, maar er mankeerde niets aan", schrijft ze in het essay Thanksgiving in Mongolia. Ze kreeg er een National Magazine Award voor, er kwam een boek van.
In dat boek gaat Levy op zoek naar de betekenis van de pijn die dat verlies veroorzaakte, en haar eigen rol in de neergaande spiraal van haar leven. De vroeggeboorte bleek nog maar de eerste instortende pijler van Levy's bestaan. Amper twee weken later ontdekt ze dat haar echtgenote een zwaar alcoholprobleem heeft. Lucy's opname in een ontwenningskliniek betekent niet alleen het einde van hun huwelijk. De schuldenberg die ze opbouwde, noopt Levy tot het verkopen van haar paradijs op aarde: hun huis op Shelter Island, vlak bij Long Island. Overmand door verdriet belandt Levy in een tunnel van wanhoop waar geen einde aan lijkt te komen.
Haar verdriet is tastbaar en laat je niet onberoerd. En ja, je huilt met haar mee, als een wolvin in de nacht. Maar toch is De regels gelden niet geen sentimentele smartlap. Dat zelfs het korte moederschap een vorm van schittering inhoudt, concludeert de schrijfster. "Mijn te vroeg geboren kind dat in mijn handen overleed, was het pijnlijkste wat ik ooit heb meegemaakt, maar het was ook een transcendente ervaring", zegt ze daarover. "Op dat moment werd ik een moeder, en voelde ik die dierlijke golf van moederliefde, wat volgens mij de heftigste vorm van liefde is. Je wilt alles doen om je kind te beschermen. Het verandert je, fundamenteel. En dat blijft zo, ook als je kind er niet meer is."
Hybris
"Ben ik in een Italiaanse opera verzeild geraakt? In een Griekse tragedie? Of gewoon in een onverwacht lugubere sitcom?", schrijft ze in haar voorwoord. De absurditeit van haar ontplofte leven ontgaat haar niet, net zomin als het besef dat ze ten onder ging aan haar eigen hybris: "Tot voor kort leefde ik in een wereld waarin je verloren dingen altijd gewoon kon vervangen. Maar het is me inmiddels meer dan duidelijk dat alles waarvan je denkt dat je er recht op hebt, zó weg kan zijn, en dat je daar helemaal niets tegen kunt doen."
Het noodlot speelde een rol, maar Levy gaat zelf ook niet vrijuit, geeft ze ruiterlijk toe. Ze had haar aandeel in de puinhoop. Haar eigen overspel duwde haar geliefde in de richting van de zelfdestructie, daar twijfelt ze niet aan: "Die ochtend maakte ik de eerste vergissing van een hele berg, die zo hoog zou worden dat hij de zon uit mijn leven weghield." Het besef dat het alcoholmisbruik onder haar neus is gebeurd - dat ze het eigenlijk altijd heeft geweten - treft haar als een bliksemschicht.
Net zo menselijk is Levy in haar onvermogen om adequaat te reageren op diezelfde verslaafde: "De vernedering toen een verslavingstherapeut - een vreemde! - me liet weten dat ik mijn partner beter niet kon bellen om de waarheid te eisen toen de leugens zich openbaarden in mijn hoofd, want dat kon Lucy 'niet gebruiken'. Dat kon zíj niet gebruiken? Nu maken we ons zorgen over háár? Wat moet een mens hier in vredesnaam doen om als slachtoffer te worden gezien?"
Dat het haar eigen schuld was, dacht ze in eerste instantie. Zwangere vrouwen horen niet op avontuur te vertrekken. Vele artsen later gelooft ze eindelijk dat dat niet het geval was. Die vroeggeboorte - het gevolg van een losgekomen placenta, wat een risico is als je zwanger wordt op latere leeftijd - had net zo goed in New York kunnen gebeuren. Maar wel dacht ze dat ze boven de statistieken stond. Een teken van narcisme, vindt ze nu, en een denkfout van het feminisme. De titel van het boek verwijst naar dat inzicht. "Ik ben een kind van de jaren zeventig. Mijn ouders waren feministen. Ik ben opgevoed met de overtuiging dat de conventionele spelregels voor vrouwen niet telden voor mij: ik kon het allemaal hebben als ik wilde. Maar dat is een valse belofte. De natuur heeft altijd het laatste woord. Bovendien kent sterfelijkheid geen gender."
Fijne ervaring
Wat je natuurlijk wilt weten: hoe vond ze de weg uit die tunnel? De enige muur van haar identiteit die nog rechtstond, was haar schrijverschap: daar klampte ze zich aan vast. "Ik werkte dat jaar harder dan ooit", knikt ze. "Mijn eigen leven was ondraaglijk geworden, dus vluchtte ik weg in de levens van anderen. Dat ik uiteindelijk mijn ervaring neerschreef, was ondanks mezelf: ik vond het een sterk verhaal dat het verdiende om verteld te worden. Dat ik de hoofdrolspeler was, leek me bijzaak. Bizar genoeg was het schrijven een fijne ervaring."
Haar talent, maar ook de gesprekken die ze had met vrouwen die een onconventioneel leven leidden, bleken heilzaam. Van scenariste Nora Ephron (die het scenario van When Harry Met Sally schreef) onthield ze dat verdriet hebben oké is, maar dat je je er niet in moet wentelen. "Zie het als materiaal", was Ephrons devies. Dat je niet alles kunt hebben, komt dan weer van The New York Times-columniste Maureen Dowd. "Toen vond ik dat deprimerend klinken, alsof ze een nederlaag toegaf", schrijft Levy. Maar inzien dat je niet alles krijgt, lijkt nu het niet te missen, cruciale punt van volwassen worden. Het is even natuurlijk en onontkoombaar als sterfelijkheid."
Roer in handen nemen
Hoe het vandaag met Ariel Levy gaat? Goed. Ze kon haar huis op Shelter Island intussen terugkopen. Ze is verloofd met een arts uit Zuid-Afrika die op de avond van de bevalling in datzelfde ziekenhuis in Mongolië werkte. Ze vermeldt hem maar zijdelings in haar memoires: "Ik wilde niet dat het boek eindigde met 'en toen vond ze haar droomprins en werd ze weer beter'. Zo ging het niet. Met John - de enige persoon ter wereld die me als moeder heeft gezien - sta ik aan het begin van een nieuw hoofdstuk. We zijn gelukkig samen, maar dat betekent niet dat mijn verdriet verdwenen is. Ik zal het altijd met me meedragen. Alleen is er intussen ook weer ruimte voor andere zaken."
De periode van zwalpende stuurloosheid lijkt voorbij. Door het drama betekenis te geven kreeg Ariel Levy het roer van haar leven alsnog weer in handen. Het was hard en het vroeg tijd, maar ze leerde dat ze zich maar beter overgaf aan wat ze niet kon veranderen. Of zoals ze het zelf beschrijft in wat wellicht de mooiste zin uit het hele boek is: "Die tien of twintig minuten dat ik iemands moeder was, dat was zwarte kunst. Ik zou ze nergens anders voor willen ruilen. Voor geen plek op de wereld."
Verberg tekst