Het is een betrekkelijk populaire vorm: de roman met het meervoudige perspectief. Het heeft ook wel iets aantrekkelijks, verschillende personages die hun licht over dezelfde gebeurtenis laten schijnen, het haalt de druk van die ene protagonist weg en geeft een soort democratische doorsnee van de wereld.
Anderzijds kan zo'n afwisselende tableau de la troupe, literair gesproken, ook een beetje gemakzuchtig zijn, de schrijver hoeft niets echt uit te werken, hij hoeft nergens de diepte in. Eigenlijk is het geheim van zo'n roman een sterk bindmiddel op de achtergrond. Dat is bijvoorbeeld het geval in de zojuist verschenen vierde roman van Jannah Loontjens 'Wie weet', waar een keur van met elkaar bevriende personages reageert op de aanslag op Charlie Hebdo.
In het geval van 'Na Mattias', de derde roman van Peter Zantingh (1983), is dat bindmiddel de dood van Mattias, een man in de kracht van zijn leven, vriendin, vrienden, op het punt om samen met een kameraad een coffeesho…Lees verder
Het is een betrekkelijk populaire vorm: de roman met het meervoudige perspectief. Het heeft ook wel iets aantrekkelijks, verschillende personages die hun licht over dezelfde gebeurtenis laten schijnen, het haalt de druk van die ene protagonist weg en geeft een soort democratische doorsnee van de wereld.
Anderzijds kan zo'n afwisselende tableau de la troupe, literair gesproken, ook een beetje gemakzuchtig zijn, de schrijver hoeft niets echt uit te werken, hij hoeft nergens de diepte in. Eigenlijk is het geheim van zo'n roman een sterk bindmiddel op de achtergrond. Dat is bijvoorbeeld het geval in de zojuist verschenen vierde roman van Jannah Loontjens 'Wie weet', waar een keur van met elkaar bevriende personages reageert op de aanslag op Charlie Hebdo.
In het geval van 'Na Mattias', de derde roman van Peter Zantingh (1983), is dat bindmiddel de dood van Mattias, een man in de kracht van zijn leven, vriendin, vrienden, op het punt om samen met een kameraad een coffeeshop te beginnen maar opeens is hij dood. Hoe gaan de achterblijvers ermee om?
De lezer krijgt het mondjesmaat en uit verschillende monden te horen, vriendin, opa en oma, vriend, nog wat buitenstaanders, acht perspectieven in totaal.
Eigenlijk is die spil van het verhaal waarin de dood van Mattias langzaam maar niet erg spectaculair opgehelderd wordt (ik zal het niet verraden want spoilers zijn tegenwoordig taboe), vooral een excuus om onze wereld prismatisch neer te zetten. Mattias' vriend, de Afghanistanveteraan Quinten die dwangmatig hardloopt, de twee oude mensen Riet en Hendrik die namens de hele familie van Mattias een Netflixabonnement cadeau hebben gekregen, Nathan, een buitenstaander die zowel alcoholist als modelspoorbouwer is en eigenlijk niks met die hele Mattias te maken heeft, Chris een redacteur met een oogaandoening die loopt te filosoferen over wat je als blinde verliest maar er ook weer aan andere zintuiglijke scherpte bijkrijgt, Tirra wier zoontje Noah volledig ontspoort, Mattias' vriendin Amber die twee keer aan het woord komt en eindigt in het strandhuisje dat ze samen met Mattias gehuurd heeft. En zo nog wat personages met hun alledaagse gedachten en bezigheden, allemaal min of meer cirkelend rond maar ook weer wegdraaiend van de dood van Mattias.
Het is zaak om in zo'n prismatische roman met veel uiteenlopende sprekers de aandacht gevangen te houden met iets bijzonders, inhoudelijk bijvoorbeeld met filosofische overwegingen of juist de banaliteit van de wereld, maar je kunt het ook over een stilistische boeg gooien en prachtige zinnen schrijven die het leven van alledag een aparte glans geven.
Peter Zantingh probeert het denk ik allebei. Hier horen we Amber denken: "Rouw is als een schaduw. Hij voegt zich naar de stand van de zon, staat 's ochtends anders dan 's avonds. Hij leunt donker en geduldig tegen de muur, strekt zich in volle lengte uit over asfalt of trekt achter je rug zijn reliëf over te lang niet gemaaid gras, sierlijk dreigend als een slang." Deze regels vind je op de eerste pagina van het boek en je kunt gemakkelijk denken met een lyrisch verhaal te maken te hebben, maar de crux van dit soort romans is natuurlijk: iedere stem klinkt weer anders. Of althans zou anders moeten klinken. Dan krijg je immers een soort spannende stijloefeningen.
Daar ontbreekt het bij Zantingh wel aan, vind ik, je proeft de aanwezigheid van de schrijver eigenlijk in alle hoofdstukken, de sprekers zijn allemaal ongeveer even redelijk, even emotioneel, niemand vliegt uit de bocht of stort totaal in. De jeugdige bezoeker van een concert van Black Feathers lijkt op bejaarde Netflixkijkers en die weer op de dwangmatige hardloper en op de moeder van de ontspoorde jongeling. Het zou kunnen uitdrukken dat we allemaal zo'n beetje hetzelfde zijn maar dat lijkt me niet de bedoeling van Zantingh.
Deze 'voetafdruk van een vroege dood' roept nogal een eenstemmige stemming op, fijn in de werkelijkheid, maar in de wereld van de verbeelding verwacht je toch iets meer afwisseling.
Das Mag; 200 blz. € 19,99.
oordeel
Te weinig afwisseling, erg stemmig.
Verberg tekst