'We lopen het pad. We hebben de hele weg wildgekampeerd.'
'Dat kan ik zien. Jullie hebben het over je.'
'Het?'
'Ja, het. Het heeft jullie aangeraakt. Jullie stralen het uit, jullie hebben de hand van de natuur gevoeld. Dat raak je nooit meer kwijt. Jullie zijn gezouten.'
Het is een heldere ochtend in Portheras Cove. De vijftigers Raynor en Moth lopen al maanden dag in dag uit langs de ruige Engelse kust. Ze volgen het South West Coast Path, 1014 kilometer, met niets meer dan een tentje, twee lichtgewicht slaapzakken en 115 pond op de bank. En het vonnis van een dodelijk ziekte op zak.
Maanden eerder raakten Moth en Raynor in een week alles kwijt. Na een jarenlang juridisch gevecht over schulden door een foute investering werd eerst hun boerderij in Wales in beslag genomen. Weg was hun steen voor steen zelf gerenoveerde woning, de tuin met de grote es waar de kinderen hutten in bouwden, hun B&B, hun schapen. Opeens waren ze dakloos.
Vijf…Lees verder
'We lopen het pad. We hebben de hele weg wildgekampeerd.'
'Dat kan ik zien. Jullie hebben het over je.'
'Het?'
'Ja, het. Het heeft jullie aangeraakt. Jullie stralen het uit, jullie hebben de hand van de natuur gevoeld. Dat raak je nooit meer kwijt. Jullie zijn gezouten.'
Het is een heldere ochtend in Portheras Cove. De vijftigers Raynor en Moth lopen al maanden dag in dag uit langs de ruige Engelse kust. Ze volgen het South West Coast Path, 1014 kilometer, met niets meer dan een tentje, twee lichtgewicht slaapzakken en 115 pond op de bank. En het vonnis van een dodelijk ziekte op zak.
Maanden eerder raakten Moth en Raynor in een week alles kwijt. Na een jarenlang juridisch gevecht over schulden door een foute investering werd eerst hun boerderij in Wales in beslag genomen. Weg was hun steen voor steen zelf gerenoveerde woning, de tuin met de grote es waar de kinderen hutten in bouwden, hun B&B, hun schapen. Opeens waren ze dakloos.
Vijf dagen daarna krijgt Moth in het ziekenhuis te horen dat hij aan corticobasale degeneratie lijdt, een slopende hersenaandoening die zijn lichaam en zijn geest zal vernietigen. De trillingen en spierkrampen in zijn ledematen zullen verergeren. Hij zal gaan dementeren. En na een tijdsbestek dat geen arts kan voorspellen, zal hij stikken in zijn eigen speeksel. Tot die tijd moet hij rustig aan doen, zeggen de artsen. Heel rustig.
Maar wat deden Raynor en Moth in 2013? Ze schrijven zich niet in voor een sociale huurwoning en wachten niet op de dagen die hen dichterbij zijn ondergang brengen. Ze gaan lopen. Het South West Coast Path. Het is krankzinnig. Het is dom. Onverantwoord. Maar ze moeten. Eigenlijk is het simpel: ze willen niet zitten, ze willen bewegen. De ene voet voor de andere zetten, hoe moeilijk dat ook zal gaan.
Raynor en Moth baseren hun voettocht op het boek 'Five Hundred Mile Walkies' van Paddy Dillon, een jonge avonturier die het kustpad loopt. Van Somerset, via Noord-Devon, Cornwall en Zuid-Devon tot Dorset. Een meedogenloze strook land van wilde kliffen en ruige, lege vlakten. De wind heeft er vrij spel en slaat het schuim van de Atlantische Oceaan razend tegen de rotsen aan. Het pad is vaak maar dertig centimeter breed. En het kent zoveel hoogteverschillen dat het pad lopen gelijkstaat aan een slordige vier keer de Mount Everest beklimmen.
In 'Het zoutpad' doet Raynor Winn, die niet eerder schreef, twee jaar later nauwgezet verslag van hun tocht. En ze doet dit fantastisch. Haar taal is fijngevoelig, poëtisch, sensitief en gevarieerd. Het is ontzagwekkend hoe zij meer dan 300 bladzijden lang steeds nieuwe woorden vindt voor het landschap, de bewegingen van hun gemoed, natuur, de dieren, hun bespiegelingen.
Als lezer loop je al snel met Raynor en Moth mee en ga je van hen houden. Je ziet ze in hun tentje liggen, kou lijdend op stenige grasveldjes, parkeerplaatsen of verlaten, stille stranden. Je volgt hun verwonderde blik op adembenemende vergezichten, de voorbijschietende strandlopertjes, de traag langszwevende valk. Langzaam raak je als lezer in dezelfde cadans. De ene voet voor de andere. De ene bladzijde na de andere.
De monotonie wordt prettig. En steeds, als een soevereine, geruststellende kracht, is daar die ondergaande en weer opkomende zon. Is er de wind, het water. Door Moths eerst tot tranen toe pijnigende maar langzaam verminderende spierpijnen heen. Door al Winns zorgen, twijfels, angsten.
Net als in Raynor en Moth begint er na verloop van tijd iets in je zich te verdiepen. En opeens heb je 'het' ook. Alsof je bent verdwenen maar tegelijkertijd meer aanwezig bent dan ooit. Alsof je niet alleen met de monotonie van de bewegingen van dit dappere, prachtige koppel maar ook met de bewegingen van de natuur begint samen te vallen.
Winn beschrijft het zo: "Ik kon de lucht, de aarde, het water voelen en blij zijn, zonder dat zich een afgrond van pijn opende bij de gedachte aan het verlies van onze plek daarbinnen. Ik was deel van het geheel. Ik kon in de wind staan en ik was de wind. De regen, de zee, het was allemaal ik en ik was niets. Mijn wezen was niet verloren. Het was doorschijnend, ongrijpbaar, maar aanwezig en werd sterker met elke landtong."
oordeel
Fantastische beschrijving: fijngevoelig, poëtisch, sensitief en gevarieerd.
Balans; 314 blz. €19,99.
Verberg tekst